Niet helemaal, maar toch bijna uniek zijn de werfkelders van Utrecht.
Ze geven de
grachten
hun aparte sfeer. Door deze onder de straat doorgetrokken
huiskelders
liggen de
werven
langs de gracht zoveel lager,
dat de wandelaar zich in de kruin van de bomen waant.
Die werven, daar draait het om: vroeger en nu.
Nu, omdat daar de leukste terassen van Nederland te vinden zijn.
Vroeger omdat de handel zich op deze
kades
afspeelde.
En op die handel dreef de stad. De grachtenhuizen waren de handelshuizen.
De koopwaar moest dus van de werf de
kelder
in. Omhoogtakelen,
tussen het verkeer door het huis in slepen en dan daar weer de keldertrap af,
de Utrechtenaren wisten wel wat beters!
Vóór ieder huis werd een
stenen boogbrug
gebouwd, waarover de weg liep.
Onder de brug door konden de waren direct naar binnen gebracht worden.
Onder het bruggewelf kon ook nog wat opgeslagen worden, want dit
gewelf is gewoon het doorgetrokken
tongewelf
van de huiskelder er achter.
Alleen na de sloop van de
werfmuur
is dit goed te zien.
In de stad zijn veel stadia van de ontwikkeling te zien. Aan de
Nieuwegracht
hebben nog niet alle huizen een
straatkelder
naar de werf.
Ook het omgekeerde is te zien bij onder meer de
Kromme Nieuwegracht:
wel een straatkelder, maar geen werf. Tussen de
Stadhuisbrug
en de
Gaardbrug,
dus hartje stad, zijn de werven bebouwd met huizen. Die kregen weer en werf.
Vervolgens werd deze bij het huis getrokken.
Bij de
Lijnmarkt
werd daarna nog weer eens een nieuwe werf aangelegd.
Tekst: Jean Penders, 11-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders